42 Verdenking op voedselallergie
- Inleiding
- Leerdoelen
- Aanpak
- Behandeling
- Prognose
- Kennistoets
42 Verdenking op voedselallergie
42 Verdenking op voedselallergie
- Inleiding
- Leerdoelen
- Aanpak
- Behandeling
- Prognose
- Kennistoets
Inleiding
Ongeveer 1 op de 5 ouders denkt wel eens dat hun kind misschien allergisch is voor een of meer voedingsmiddelen. Deze verdenking ontstaat bijvoorbeeld omdat het kind na het eten van een bepaald voedingsmiddel klachten krijgt (bijvoorbeeld huiduitslag of braken) of omdat het een ziekte heeft die door de ouders of anderen wordt beschouwd als een allergische ziekte (zoals eczeem, zie hoofdstuk 95). Na onderzoek blijkt deze verdenking in meer dan 80% van de gevallen onterecht: uiteindelijk heeft slechts 1-2% van alle kinderen voedselallergie. Veel vaker berust de relatie tussen het eten van bepaalde voedingsmiddelen en bepaalde verschijnselen dus op toeval.
Leerdoelen
• Ouders die denken dat hun kind allergisch is voor een voedingsmiddel hebben in 80% van de gevallen geen gelijk.
• De anamnese is het belangrijkste middel bij de diagnostiek van voedselallergie: kinderen met voedselallergie hebben steeds dezelfde klachten bij elke blootstelling aan het voedingsmiddel, en hebben die klachten nooit als ze het middel niet gebruiken.
• Bloedonderzoek en huidpriktests hebben nauwelijks waarde bij de diagnostiek van voedselallergie.
• De dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie is de gouden standaard voor de diagnostiek van voedselallergie.